door: Petra van den Dolder
geen reacties
Vandaag las ik deze blog ‘Het geheim van het moederschap: fuck-it mentaliteit’ en was geïntrigeerd. Het sprak me nogal aan 😊 Niet dat ik die woorden vaak gebruik, eigenlijk helemaal niet, maar waar het om draait, daar ga ik volledig in mee. Ik heb een hele hoop geleerd sinds ik moeder ben, waaronder ‘laat het los’.
Over het eten bijvoorbeeld.
Mijn kinderen willen niet eten? Ik maak me er (nu) geen zorgen meer om. Joris eet inmiddels zonder zeuren zijn piepkleine hap groenten en Karlijn, ach, ik spring een gat in de lucht wanneer ze wél eens groente eet. In de vorm van soep, of laatst: zelfgemaakte bietjeschips. Ze at er twee voordat ze tot de conclusie kwam dat ze het niet lekker vond. Toch weer twee plakjes biet! We nemen ons voor: als ze drie is, moet ze ook verplicht groente eten. Het afleren van de speen was ook binnen negen maanden na onze deadline gelukt, dus het aanleren van het eten van groente lukt dan vast ook voordat ze vier is! Soep eet ze dus wel, gepureerde soep, zonder stukken, niet te warm, niet te koud. De snert van mijn schoonmoeder gaat er altijd goed in (en een dag later via de onderkant ook weer goed uit, maar dan is ze meestal op het kdv 😊). En als we geen homemade snert hebben, eet Bernd nog wel eens snert uit een blikje bij de lunch en eet Karlijn mee. Vol met e-nummers, maar he, liever wat e-nummers in dat meisje dan helemaal geen groente.
Over het avondeten maak ik me ook niet meer druk, alhoewel het wel een stuk gezelliger is als ze wél (met smaak) eten, maar dat terzijde. De maandag en donderdag zijn drukke dagen: dan werken we allebei, ben ik rond 18 uur thuis nadat ik de kinderen heb opgehaald en komt Bernd iets later thuis. Dan eten we bijna altijd ‘makkelijk’. Restjes uit de diepvries (of het eten van Geke), opgewarmd in de magnetron. En voor de kinderen maak ik hun favoriete maal: ‘blote pasta’ (binnen 8 minuten klaar, ideaal) met geraspte kaas. Volkoren pasta, dat dan weer wel, want van wat ze eten, vind ik het wel belangrijk om de gezondere alternatieven te kiezen. En als Joris geluk heeft, staat er nog een schaaltje komkommer bij (Karlijn eet ook dat niet). Maar o wee, als ik op maandag iets anders durf te maken, zoals vanavond: heerlijke lasagne. Dat doe ik dus ook maar niet weer. Op donderdag eten we ook vaak ‘uit de vriezer’ en geef ik de kinderen brood. Waar ik me voorheen nog wel schuldig over voelde, maar inmiddels niet meer. Wel is het altijd eten wat de pot schaft. Lusten ze het niet? Jammer dan, ze krijgen echt niets anders. Als ze honger hebben, eten ze wel. Eten ze niet, dan hebben ze vast geen honger. Nu hebben we wel het geluk dat onze kinderen ’s nachts niet wakker worden van een knorrende maag. Ik hoef dus ook niet overstag te gaan. Ik probeer echt wel rekening te houden met hun voorkeuren, hoor. Dat er iets op tafel staat dat ze wel lusten: de aardappels of het vlees, of de pasta. Als ze geluk hebben, meestal op dinsdag als Bernd kookt en ik niet mee-eet omdat ik na het eten pas thuis kom i.v.m. lesgeven, staan er worstjes op tafel, met gebakken aardappels en sla of doperwten. Dan eten ze hun buikje vol voor de rest van de week. Wij zijn dol op stamppot, de kinderen op de worst en de homemade appelmoes die ik er voor hen bij maak (of ze nu gewone appel eten of gepureerde gekookte appel met kaneel, er zit weer fruit in die maagjes!). En af en toe eten we pannenkoeken, want: ei! Kijk, hebben ze dat ook weer eens gegeten. De stroop en poedersuiker denk ik dan maar even weg 😉
Het toetje mogen ze ook altijd hebben: yoghurt en vla. Voor Karlijn het hoogtepunt van de maaltijd, Joris kiest vaak fruit. Op maandag mogen ze hagelslag en vlokjes door hun toetje, en op zaterdag mogen ze een ijsje. In de vakantie hebben we soms ander toetje dan yoghurt en vla. Of door de week als Joris mee helpt met boodschappen doen.
Dan: het broodbeleg. Ze mogen op brood (volkoren brood, de basis is toch aardig oke als ik het nu zo zie) hebben wat ze willen, maar: ’s ochtends geen strooisels (want: ook al eten we altijd aan tafel en maken we tijd voor het ontbijt, we hebben echt geen tijd om te wachten tot alle hagelslagjes van het bord af zijn gegeten…) en als Joris brood mee neemt naar school, moet hij op ten minste één broodje iets gezonds (kaas, vruchtenbeleg, oftewel: jam-zonder-suiker, appelstroop, pindakaas – de mamavariant, want de papapindakaas heeft suiker en is écht minder lekker). En dat is voor hem geen enkel probleem. Joris is een echte broodeter, Karlijn niet. Die heeft meer mijn genen, ik vind brood ook niet zo lekker. Ze eet liever een cracker. Ze eten allebei graag homemade granola, waar ik ze dan ook graag een schaaltje van geef. Weliswaar zonder de yoghurt en banaan, zoals ik mijn granola eet, maar zo eten ze in elk geval havermout, noten, rozijnen en kokos. En ze zijn dol op kaas. Ach, dan krijgen ze elke lunch een plakje kaas, zit het met de hoeveelheid zuivel ook wel weer goed.
Nee, het zijn nog geen groente-eters. Joris, hij is nu 5, begint sommige groente echt wel te waarderen en eet er uit zichzelf meer dan 1 hapje van. Aan Karlijn, 2, vragen we steevast: “Karlijn, wil je ook een hapje… [vul maar in]?” Waarop we altijd het antwoord krijgen: “Nee, bah, niet lekke.” Oke, dan niet. Bernd en ik waren ook erg moeilijke eters. Afgezien van Bernd is het met ons toch nog best goed gekomen 😉