door: Petra van den Dolder
geen reacties
Stiekem hoop ik altijd dat iedereen al mijn werk kan waarderen. Dat ik voldoende kwaliteit lever, dat mijn werkhouding aansluit bij de verwachtingen (of nog beter: de verwachtingen overtreft) en dat ik kan leveren wat me gevraagd wordt. De eerste twee punten gaan tot dusver nog goed, aan het laatste punt kan ik – blijkbaar – niet altijd voldoen.
In april word ik gevraagd om mee te werken aan het schrijven van toetsen voor een methode Nederlands, onderbouw. Na wat meer informatie te hebben ontvangen, zeg ik toe. Het is een nieuw vakgebied voor me, op toetsgebied, maar ik wil graag leren en het lijkt me dat ik toch wel boven deze stof sta.
Eenmaal ingepland zie ik dat ik 3 vwo/gymnasium toebedeeld heb gekregen. Ik heb Nederlands tot en met 6 vwo leuk gevonden, dus ik schrik niet. De bureauredactie prent me in dat de eindredacteur altijd heel streng is en dat ik er niet van moet schrikken dat ik aangeleverde versies tot in detail moet verbeteren.
Ik krijg de lesstof toegestuurd. Het onderdeel Woorden en Spelling gaat me inderdaad goed af. Om te zeggen dat het een eitje is, dat ook weer niet, maar het is niet moeilijk. Het onderdeel Grammatica vind ik al wat lastiger, al die regels zijn toch wel heel erg weggezakt. Gelukkig krijg ik ook de boeken van jaar 1 en 2 meegestuurd, zodat ik kan kijken wat de leerlingen al hebben gehad en kan ik even mijn kennis ophalen. Het construeren van de toetsen duurt iets langer dan ik in eerste instantie denk, maar de onderwerpen zijn erg interessant, dus ik werk er met plezier aan.
Er moet ook een aparte leestoets komen. In het eerste hoofdstuk dat ik behandel, staat het betoog centraal. Ik moet hiervoor vier tekstvoorstellen aanleveren en gelukkig blijkt mijn derde aangeleverde versie wel goede bronnen te bevatten. Na alle opiniesites van de NRC, Trouw en Volkskrant te hebben gescand heb ik twee goede betogen (niet te makkelijk, niet te moeilijk, geen gevoelige onderwerpen, aansluiten bij de leefwereld van 3vg) gevonden en twee goede recensies. Ik moet namelijk twee versies van elke toets maken met in elke toets één betoog en één recensie.
Feedback op de eerste versie van de toetsen is er – helaas? gelukkig? – genoeg. Ik schrik er een beetje van, maar wat ik heel fijn vind om te merken is dat ik me (inmiddels) de feedback niet als persoon aan trek, maar dat ik de feedback echt op mijn geleverde werk kan toepassen. Toch vind ik het niet leuk om te horen dat er het een en ander gewijzigd moet worden. Mijn perfectionisme blijft me parten spelen, ook al kan ik er in dit geval weinig aan doen en blijkt mijn niet-taalkundige achtergrond de oorzaak te zijn. In de nacht volgend op de ontvangst van de feedbackmail gaat de mail in mijn dromen een eigen leven leiden. Ik word wakker en weet niet meer welke informatie in de mail stond en welke ik heb gedroomd. Gelukkig blijkt het een droom te zijn geweest dat in de mail stond dat ik beter de opdracht terug kon geven. Dat ik me beter kon richten op het fluitspelen ‘want dat doe je heel goed’. Na deze droom valt de feedback weer mee en ga ik vol goede moed aan de slag voor de tweede versie.
Na de tweede versie met enige spanning gemaild te hebben moet ik een dag wachten en lees ik de volgende avond in mijn mailbox dat ik consciëntieus werk, dat ik heel serieus met de feedback aan de slag ben gegaan. Dat ik veel inzet heb getoond en nauwgezet werk, maar dat mijn niet-taalkundige achtergrond ervoor zorgt dat ik de toetsen niet op een gewenst niveau kan krijgen, met name op de onderdelen Grammatica en Lezen. Met de vraag of ik er over na wil denken om te stoppen met deze opdracht. Alhoewel ik dat dus een paar dagen eerder al heb gedroomd, frustreert het me wel dat ik blijkbaar niet in staat ben om op zo’n korte termijn boven de inhoud te gaan staan. De mail geeft me echter ook rust waarna ik concludeer dat het goed is om de opdracht terug te geven.
Ik heb er veel tijd in gestoken, over mijn gemiddelde uurtarief wil ik niet eens nadenken (er was een totaalbedrag afgesproken), maar ik heb veel geleerd. Of eigenlijk: ik kreeg bevestigd wat ik al wist. Dat Woorden en Spelling me goed af gaan. Dat ik consciëntieus werk, inzet toon en nauwgezet , secuur en netjes werk.
En ik heb geleerd dat het helemaal niet erg is om te zeggen dat het me niet lukt. Niemand neemt me iets kwalijk. Ik blijf in het bestand staan, maar dan voor andere onderdelen en lagere niveaus. Ik liep wel een som geld mis, dat is het risico van zelfstandig ondernemer zijn, maar gelukkig kreeg ik binnen een dag ander werk om dat gat deels op te vullen.
Ik vraag me na afloop overigens af wat ik in vredesnaam allemaal heb gedaan tijdens de lessen Nederlands op de middelbare school. Ik kan me herinneren dat ik veel boeken heb gelezen, verslagen moest maken, spreekbeurten moest houden, gedichten ging analyseren en mondelinge toetsen had. Dat we van 4 tot en met 6 vwo eenzelfde boek hadden dat heel dik was (overigens een mooie bijvoeglijke bijzin met antecedent J). Dat ik d-t-toetsen kreeg waar ik altijd een vette voldoende op scoorde. Maar verder? Heb ik ooit totaal-zins-ontleden gehad? Ik kan het me werkelijk niet meer herinneren.